We hebben het deze week al een paar keren over apps gehad, met statistieken en al. Maar er is één aspect dat we eigenlijk niet behandeld hebben, en waar dit artikel bij de New York Times ons op wijst. Vroeger kon je immers gewoon je software aankopen bij de maker, rechtstreeks vanop zijn website. Tegenwoordig mag je enkel apps op je (mobiele) toestel zetten wanneer ze afkomstig zijn van de "Store", in casu de Play Store van Google/ Android en de App Store van Apple.
En dat geeft de beheerders van die stores wel veel macht in handen. Macht die het ten goede kan aanwenden, door enkel apps toe te laten die je toestel niet laten crashen, of die geen malware bevatten. Maar ook ten kwade, door censuur uit te oefenen. Of dat nu gaat om eigen regels (Apple wil bijvoorbeeld geen bloot), of regels opgelegd door derden. En het is vooral daar dat het schoentje wringt.
In alle stilte heeft Apple namelijk toegegeven aan een eis van de Chinese overheid om de New York Times apps te verwijderen uit de Chinese versie van de App Store. En Apple en Google werden gevraagd door de Russische overheid om de LinkedIn uit hun resp. app winkeltjes te verwijderen, omdat LinkedIn weigerde de gegevens over zijn Russische gebruikers op servers in Rusland te zetten (waar de Russische overheid uiteraard gemakkelijker toegang had tot die gegevens). Verleden week vroeg een Chinese regulator dan weer dat alle app stores (ook bijvoorbeeld die van Facebook) zich bij de Chinese overheid zouden registreren - ongetwijfeld opdat die overheid meer controle zou kunnen uitoefenen.
Wat hier nu zo gevaarlijk aan is? Wel, wanneer een website geblokkeerd wordt in een land zijn er gemakkelijk manieren om die blokkade te omzeilen. Maar wanneer die informatie enkel verpakt zit in een app, en de app wordt verboden, dan is er geen omzeilen aan. Totale censuur dus.
Een interessante stelling, uitgediept door New York TImes. Aanbevolen lectuur.
https://www.nytimes.com/2017/01/18/technology/clearing-out-t ...
|