Op 22 januari heeft in het Nederlandse Eindhoven een congres plaats over 3D printing (1). Een uitstekende gelegenheid om eens even stil te staan bij deze nieuwe technologie. Die eigenlijk bepaalde verwachtingen niét waargemaakt heeft, maar op andere terreinen veel meer deuren geopend heeft dan verwacht.
Om te beginnen: wat niét gebeurd is. Er was namelijk voorspeld dat 3D printing, althans de toestellen, zo goedkoop zou worden dat iedereen wel een 3D printer in huis zou nemen. Dat is maar gedeeltelijk uitgekomen. Want de printers zijn inderdaad goedkoper -voor een 500-600 euro heb je een kwalitatief toestel dat met bobijnen plastic draad werkt- maar zij zijn niet tot bij de doorsnee gebruiker geraakt.
Daar zijn verschillende redenen voor. Om te beginnen: printen is één ding, maar je moet er wel een ontwerp hebben in CAD-formaat waarmee je dat voorwerp kan printen. En zulke technische tekeningen maken, dat is niet iedereen gegeven. Netties-medewerker Paul kan dat wel, en hij heeft een 3D-printer. Door zelf onderdelen uit te tekenen en te printen, heeft hij die zelfs nog verbeterd. En dankzij die 3D printer kan hij andere projecten waaraan hij werkt, ook uitvoeren. Maar hoeveel mensen zijn er in zijn geval?
Uiteraard kan je een tekening downloaden van het internet, en aan je 3D printer voeren. Maar dan nog blijft het een technische bedoening - helemaal niet te vergelijken met gewoon een klassieke printer aansluiten op je computer, en een pagina af te drukken. Je kan zelfs draadloos drukken.
Bovendien zijn er heel weinig winkels waar je de onderdelen kan kopen die je nodig hebt, zoals de bobijnen plastic draad. Voor zover wij weten is er maar één winkel, en wel in Dendermonde.
En tot slot: 3D printen duurt erg lang, vooral wanneer je iets erg fijn wil afdrukken. En al die redenen bijeen hebben ervoor gezorgd dat 3D printers de huiskamer van de gewone gebruiker niet veroverd hebben.
http://www.3dprintingelectronicsconference.com
|